Wet DBA (Deregulering Beoordeling Arbeidsrelatie)
Het werken als freelancer is qua regelgeving onduidelijk. Hierdoor lopen zowel de opdrachtgever als de freelancer risico’s.
Het is een ingewikkelde problematiek. Er is al meer dan 20 jaar discussie over freelancers, of ze wel of niet moeten worden aangemerkt als zelfstandige of als werknemer en daarmee onder de werkingssfeer van de sociale verzekeringen vallen.
(Los daarvan heb je als werkgever en werknemer te maken met arbeidsrecht. Een opdrachtgever en freelancer vallen niet onder arbeidsrecht. Het risico voor een opdrachtgever is dat hij als werkgever gezien wordt en geconfronteerd kan worden met loondoorbetalingsverplichting, ontslagrecht etc. )
Hier onder zal ik proberen zo kort als mogelijk toe te lichten hoe het zit met de wet DBA en de toekomst.
Periode tot 01 mei 2016
Tot 1 mei 2016 werkten de freelancers veelal met een VAR (Verklaring Arbeids Relatie). Als er een VAR was, dan had de opdrachtgever “zekerheid en duidelijkheid” dat hij niet als werkgever werd beschouwd. Dat was niet in alle gevallen zo, maar meestal wel
Er werd in een aantal gevallen misbruik van de situatie gemaakt. Dee overheid noemt dit kwaadwillendheid. In verband hiermee heeft de overheid een nieuwe wet bedacht om met name schijnzelfstandigheid tegen te gaan. Eigenlijk bedoeld om mensen te beschermen tegen kwaadwillende werkgevers die deze mensen als freelancer inhuurden tegen veel te lage uurtarieven en deze mensen uitbuitten.
Van 1 mei 2016 tot 1 januari 2021
Op 1 mei 2016 trad de wet DBA (Wet Deregulering Beoordeling Arbeidsrelatie) in werking. De VAR werd per diezelfde afgeschaft. Deze wet rammelde echter aan alle kanten, was niet duidelijk, maar werd wel van kracht. Er werd besloten de wet niet te handhaven. Dat speelt op dit moment nog steeds.
Er wordt al jaren gewerkt aan een nieuwe wet. Het is inmiddels 2020 en de verwachting is nu dat deze nieuwe wet per 01-01-2021 ingevoerd zal worden.
Aangezien het kabinet heeft besloten de Wet DBA te vervangen, geldt, totat de nieuwe wet in kracht van gewijsde is ingegaan, een overgangsperiode. Dit betekent dat de Belastingdienst tot die tijd de Wet DBA niet of slechts in beperkte mate, handhaaft.
Tot eind 2019 werd niet gehandhaafd. Sinds 1 januari 2020 handhaaft de Belastingdienst meer bij opdrachtgevers. Dat betekent dat zij correctieverplichtingen en naheffingsaanslagen kunnen opleggen, eventueel met een boete. Voor dat ze handhaven, zullen ze altijd eerst toezicht uitvoeren. Dit kan bijvoorbeeld beginnen met een bedrijfsbezoek en uitmonden in een boekenonderzoek. In oktober 2019 zijn ze al gestart met dit verscherpte toezicht.
De Belastingdienst handhaaft alleen als ze de werkgever als kwaadwillend zien of als ze de werkgever aanwijzingen hebben gegeven die deze niet opvolgt.
Wanneer kwaadwillend?
Als de werkgever opzettelijk een situatie van evidente schijnzelfstandigheid laat ontstaan of voortbestaan omdat de werkgever weet – of had kunnen weten - dat er feitelijk sprake is van een dienstbetrekking'. Er kan dan een correctieverplichting of naheffingsaanslag worden opgelegd. De Belastingdienst moet dan bewijzen dat er sprake is van 3 dingen:
- een (fictieve) dienstbetrekking
- evidente schijnzelfstandigheid
- opzettelijke schijnzelfstandigheid
Blijkt bij een controle dat er sprake is van een (fictieve) dienstbetrekking? Maar is er geen sprake van kwaadwillendheid? Dan handhaaft de Fiscus nog niet, maar geeft de Fiscus wel aanwijzingen.
De werkgever moet dan met de aanwijzingen aan de slag gaan om:
- de arbeidsrelatie zo vorm te geven dat er sprake is van werken buiten dienstbetrekking, of
- de arbeidsrelatie als dienstbetrekking te verwerken in de aangifte.
Hiervoor krijgt de werkgever meestal 3 maanden de tijd. Stellen ze na die termijn vast dat de werkgever de aanwijzingen niet of niet voldoende hebt opgevolgd? En is er nog steeds sprake van een (fictieve) dienstbetrekking? Dan kan de Fiscus handhaven.
Is er geen sprake van 1 van deze 2 situaties? Dan wordt de handhaving uitgesteld tot 1 januari 2021. Het kabinet wil op deze datum nieuwe wet- en regelgeving invoeren die de Wet Deregulering beoordeling arbeidsrelaties vervangt.
Vanaf 1 januari 2021
Per 1 januari 2021 gaan naar verwachting twee wetten in, te weten:
- Wet minimumbeloning zelfstandigen
- Wet Zelfstandigenverklaring
Per 1 januari 2021 geldt zoals het er nu naar uit ziet het volgende:
- Invoering van een minimumtarief voor zzp’ers van 16 euro. Dit is een alternatief voor de eerder genoemde verplichte arbeidsovereenkomst voor zzp’ers aan de onderkant van de arbeidsmarkt en wordt geregeld in de voorgestelde Wet minimumbeloning zelfstandigen. Van de beloning moeten eerst de voor het werk gemaakte kosten worden afgetrokken.
- Een zelfstandigenverklaring voor de bovenkant van de markt. Opdrachtgever en zzp’er vullen de verklaring gezamenlijk in. Voor de zelfstandigenverklaring zijn een uurtarief van minimaal 75 euro en een overeenkomst van maximaal 1 jaar vereist. De zelfstandigenverklaring geeft vooraf zekerheid over onder andere loonheffing en werknemersverzekeringen en wordt geregeld in de voorgestelde Wet op de zelfstandigenverklaring.
- Een opdrachtgeversverklaring geeft opdrachtgevers een mogelijkheid om vooraf zekerheid te krijgen over de arbeidsrelatie met een zzp’er. Mogelijk wordt hiervoor een webmodule ingezet. De vragen voor deze webmodule zijn onder opdrachtgevers uitgezet voor een eerste test.
Toelichting:
Werken met een zelfstandigenverklaring is alleen mogelijk met een uurtarief (na directe kosten) vanaf € 75,00. Het werken met een zelfstandigenverklaring mag maar is niet verplicht. De achterliggende gedachte is dat deze groep een dusdanig inkomen kan verwerven, dat de overheid ze niet hoeft te “beschermen”.
Als er geen zelfstandigenverklaring wordt gemaakt (opdrachtgever en Freelancer doen dit samen), dan gelden dezelfde regels als dat je bijvoorbeeld een uurtarief van € 50,00 hebt afgesproken.
Nadeel van de zelfstandigenverklaring is, is dat deze voor projecten van maximaal 1 jaar kunnen worden gebruikt.
Voor freelancers met een uurtarief van €16,00 tot € 75,00 geldt per 1 januari 2021 dat voldaan moet worden aan de criteria Loon, arbeid, gezag. Met een zelfstandigenverklaring wordt daar dus niet naar gekeken.
Wat te doen in de tussenliggende periode?
Er zijn geen harde en duidelijke regels.
Van oudsher en nu nog steeds geldt: Minimaal 1 van de 3 criteria (Loon, Arbeid, Gezag) moet niet opgaan om te kunnen werken als Freelancer.
Loon is er in principe altijd. Een vast bedrag (bijvoorbeeld per maand) als beloning duidt echter eerder op een dienstverband. Beter is het om daadwerkelijk gewerkte uren te factureren. Ook loon doorbetalen bij ziekte duidt op een dienstverband.
Arbeid gaat om of je de arbeid persoonlijk moet verrichten, of dat je jezelf mag laten vervangen door een ander.
Gezag is complex, maar als je opdrachtgever aangeeft wat er moet gebeuren of welk resultaat moet worden behaald, maar je als freelancer zelf mag beslissen hoe je het doet, is er al wat minder sprake van een gezagsverhouding. Daarnaast is gaan en komen wanneer je wilt een belangrijke indicator voor ontbreken van een gezagsverhouding.